Tips voor het planten en verzorgen van frambozen
Standplaats
Geef frambozen een zonnige, liefst beschutte plek. Bescherm de struiken tegen felle westenwind. Geef ze een humusrijke, vochthoudende maar goed doorlatende bodem.
Ze doen het niet goed op een zware kleigrond en hebben een hekel aan 'natte voeten'.
Omdat het planten zijn die jaarlijks flinke scheuten aanmaken, hebben ze behoefte aan voldoende voedsel in de bodem. Zorg voor een losse bodemstructuur en houd de grond rond de planten onkruidvrij. In de zomermaanden moet je regelmatig water geven.
Vermijd steeds stagnerend vocht, vooral tijdens de winter
Planten
Planten gebeurt best in november, maar de planten die in potten worden aangeboden kan je in principe bijna jaarrond planten. Ook in het voorjaar kan je deze dus nog aanplanten. Plant 4 scheuten per meter in rijen. Tussen de rijen laat je 2m afstand. Na het planten snoei je de uitlopers terug tot op 30cm. Houd er bij het planten rekening mee dat frambozen oppervlakkig wortelen. Opletten dus bij het schoffelen rondom de planten.
Omdat frambozen lange slappe stengels vormen, hebben de planten steun nodig. Plant daarom als een haag in rijen en voorzie steunmateriaal. Een eenvoudige steuncontstructie maak je zo: plaats twee stevige steunpalen (tot max. 2m hoogte) zo’n 5 m uit elkaar. Verbind de palen met twee draden. De eerste op zowat 60-80cm hoogte, de tweede op ongeveer 150cm. Eventueel kan je nog een derde draad voorzien. Je kan ook aan weerszijden van de palen een draad spannen (voorzie aan beide zijden van de palen ooghaken) op de voorziene hoogtes en de stengels van de planten daartussen laten groeien. Met deze steunmethode kunnen de vruchten optimaal van de zon profiteren.
Zomerframbozen
Zomerframbozen dragen vruchten op de scheuten van het vorige jaar. Ze worden aan draad aangebonden (6 à 8 scheuten per meter). Als je begint met zomerframbozen hoef je het eerste jaar niet te snoeien, maar wel in het vroege voorjaar daarna. Houd ongeveer 8 stevige scheuten over en bind deze aan. De overbodige en beschadigde scheuten snoei je weg tot bij de grond. De overgehouden scheuten top je op 10cm boven de hoogste draad. Dit is vooral noodzakelijk bij weelderig groeiende soorten. Minder sterk groeiende soorten kan je ook ombuigen en langs de bovenste draad aanbinden. In de loop van de maanden maart tot juni kunnen er zich nog nieuwe scheuten vormen die buiten de rijen groeien: deze neem je allemaal weg. In de late zomer, na de oogst en als de bladeren aan de vruchtdragende stengels zijn verdroogd, mag je deze stengels tot tegen de grond wegsnoeien. Behoud ongeveer acht sterke nieuwe scheuten per plant en bind ze aan.
Herfstframbozen
Deze dragen in september/oktober vruchten op de jonge scheuten. In november of in februari kan je alle scheuten tot tegen de grond wegsnoeien. In de zomer dun je het aantal scheuten uit tot 10 à 15 per meter. Op deze manier kan je slechts één maal (in de herfst) oogsten.
Je kan ook de stengels die in de herfst hebben gebloeid inkorten tot de plaats waar ze vruchten droegen. In de volgende zomer zullen de lagere knoppen dan bloeien. Zo kan je een eerste keer oogsten op de stengels van het vorige jaar en er volgt dan nog een tweede oogst op de nieuwe stengels. Een stengel die tweemaal vruchten heeft gedragen mag je tot tegen de grond wegsnoeien.